Als we na een vlucht van 3 uur vanaf Hong Kong weer voet aan grond zetten, worden we even overvallen door de hitte. We zijn op het Maleisische gedeelte van Borneo aangekomen en het is 32 graden. Ietwat bezweet komen we aan in ons guesthouse in Kota Kinabalu, waar we plannen maken voor de komende dagen.
Zodra we de grote stad verlaten, zien we hoe groen het hier is. Om ons heen zien we niets dan jungle en palmbomen. Onze verwachting om veel dieren te gaan spotten wordt direct waargemaakt, als twee papegaaien overvliegen tijdens onze eerste trekking door de jungle. Dat dit in het niets valt bij de dieren die we daarna nog zullen zien, merken we als we de Kinabatangan rivier bevaren. Hier spotten we het ene na het andere prachtige beest: orang utans, neusapen, krokodillen en felgekleurde vogels. Een geweldige ervaring, alleen de reden waarom deze dieren zich op de oevers van de rivier begeven is behoorlijk cru. Grote delen van het eeuwenoude regenwoud zijn namelijk gekapt voor palmplantages, waardoor de leefruimte van de dieren ernstig verkleind is.